Het verband tussen glyfosaat, sulfiet en gezondheidsklachten
Iedereen weet dat pesticiden niet goed voor je zijn, glyfosaat komt ook steeds meer in de media nu er meer duidelijk wordt hoe verwoestend dit middel werkt op de darmen en de lever. Maar het daarnaast ook de goede varianten van de E.coli bacteriën verlaagd en daarmee sulfiet verhoogt, is nog niet alom bekend. Bij verhoogd histamine door darmklachten is het vermijden en ontgiften van glyfosaat essentieel.
We weten het wel, maar we vergeten en negeren het. Er is op dit moment geen echte aandacht voor het verbannen van glyfosaat, simpelweg omdat het is wat niet zichtbaar is en je het niet proeft. We eten groenten en fruit, maar ook brood en alle andere graanproducten (dus ook die handige vegaburgers en andere vleesvervangers) van de gewone groenteboer en supermarkt en krijgen zo dagelijks ons portie glyfosaat binnen.
Glyfosaat tast de lever aan
Glyfosaat tast de ontgifting van je lichaam aan, niet zo gek dat je immuunsysteem op hol slaat en je mestcellen op van alles en nog wat reageren. Heb je MCAS en histamine problemen, heb je één of meerdere auto-immuunziekten, lees dan hier wat glyfosaat met je doet.
Ik moet eerlijk zijn, ik was er ook wat laks in. Biologische groenten zijn niet goedkoop en dus ging ik regelmatig naar de supermarkt of groenteboer in plaats van vier kilometer te fietsen naar de dichtstbijzijnde biologische groente afdeling in de natuurvoedingswinkel.
Ik waste de groenten altijd even snel. Ik heb een periode gehad dat ik wel keurig alle groenten (ik eet geen fruit) in een bad van azijn legde om de pesticiden er zoveel mogelijk uit te trekken, maar zoiets verwaterd dan toch weer met verloop van tijd.
Maar nu ben ik weer met de neus op de feiten gedrukt. En wel door Stephanie Seneff, ze is van huis uit een informaticus, maar is uitgebreid op onderzoek gegaan naar glyfosaat vanwege een zoon met autisme.
Afgelopen zomer (2021) resulteerde dit in haar boek “Toxic Legacy”. Ik zag een interview van haar tijdens een Mycotoxine summit (zeg maar een online congres) waarin ze uit de doeken deed wat glyfosaat in je lichaam doet. Onderstaande tekst is een samenvatting van wat zij in haar boek uitlegt. Bereid je maar goed voor. Je zult versteld staan. Ik wist altijd wel dat glyfosaat slecht voor je was, maar hoe slecht en waarom precies, wist ik niet. Daarom wil ik de informatie graag met je delen en wil je meer weten: Koop vooral het boek!
In het boek wordt ook een verminderde schildklierwerking besproken. Aangezien de werking van schildklierhormonen afhankelijk zijn van een goed functionerende lever en die lever vervuild kan worden door gifstoffen in het lichaam, ook uit de darmen kijken we in dit artikel wat er in de darmen en lever mis kan gaan.
Mycotoxinen
We beginnen met mycotoxinen omdat 80% van de mensen met MCAS, HIT en of ernstige voedselintoleranties mycotoxinen in zich heeft waardoor het immuunsysteem volledig in de war is. Ik denk zelf dat niet alleen mensen met MCAS mycotoxinen in zich hebben, maar een groot deel van de mensheid. Zeker naarmate men steeds meer plantaardig gaat eten.
Veel voedingsproducten bevatten sporen van mycotoxinen, dit zijn de gifstoffen die schimmels produceren. Alle producten die opgeslagen worden kunnen schimmels bevatten, zoals granen, peulvruchten, zaden, noten en vooral maïs.
Maïs is een bron van aspergillus schimmels. Deze schimmel kan het verdelgingsmiddel glyfosaat (Roundup) metaboliseren. Het ruimt het op door het op te eten. Dit is natuurlijk heel fijn. Maar de aspergillus schimmel zorgt op zijn beurt ook voor gezondheidsproblemen.
Je kunt deze schimmel opruimen met speciale kuren, maar dat lukt lang niet altijd als er nog steeds glyfosaat het lichaam binnenkomt. Eet je voeding waar bij de teelt glyfosaat is gebruikt (groenten, fruit, granen, peulvruchten) dan is het dweilen met de kraan open en houdt je de schimmel in stand. De bacteriën in de darmflora sterven af door glyfosaat, de schimmel groeit en produceert de gifstoffen.
Schimmels in planten komen steeds meer voor. Het is een groeiend probleem doordat glyfosaat de planten minder resistent voor schimmels maakt. Er zijn nu in veel planten met veel schimmelziekten. Dus nu spuiten ze naast glyfosaat ook fungiciden op de planten, die ook weer giftig zijn. (In mijn boek Ontgiften van Oxalaat en Salicylaat kun je lezen over het bespuiten van fruit met salicylzuur, wat ook de lever belast).
Grote schoonmaak in de lever
De lever is het orgaan wat alle gifstoffen die we binnenkrijgen, maar ook die in ons lichaam zelf geproduceerd worden, afbreekt. Hier zetten vele soorten enzymen gifstoffen om tot organische stof die via de ontlasting of urine afgevoerd kan worden. Je hebt dus goed werkende enzymen nodig.
Glyfosaat verstoort de enzymen in de lever die o.a. glyfosaat opruimen. De belangrijkste stof in dit proces is glutathion, glutathion maakt mycotoxinen wateroplosbaar zodat ze via de urine afgevoerd kunnen worden.
Oxidatie: Je hebt de Cyp450 enzymen, dit zijn de enzymen die in de eerste fase van de leverontgifting gifstoffen wateroplosbaar maken zodat ze afgevoerd kunnen worden. Als deze enzymen niet goed meer werken neemt een ander enzym het over, in dit geval epoxygenasen. Ze zetten de gifstoffen om in zelfs meer giftige metabolieten. Je zit dan in een neerwaartse spiraal. Ik zie bij alle cliënten die ik onderzoek op mineralen en zware metalen een zeer slechte ontgifting in de lever. Ik ben dus echt nog geen cliënten tegen gekomen waarbij de leverontgifting goed werkte.
De samenwerking van glyfosaat en de mycotoxinen veroorzaken een ernstig probleem.
Glyfosaat zorgt dus indirect voor veel giftige afvalstoffen (metabolieten) en maakt zo het immuunsysteem kapot.
Hoe de lever de schildklierwerking beïnvloed
Als de lever niet goed kan ontgiften heeft dit ook gevolgen voor de schildklier. Om dit te begrijpen moet je eerst weten hoe de schildklier werkt.
Als eerst is er het TSH hormoon, dit wordt niet in de schildklier gemaakt maar in de hypothalamus. Dit hormoon vertelt de schildklier twee hormonen aan te maken: T4 en T3.
90% van deze hormonen is de inactieve T4 en 10% is de actieve T3.
Alleen het actieve T3 is bruikbaar voor je lichaam. Dit betekent dat die 90% T4 hormonen omgezet moeten worden in de actieve T3. Anders heeft je lichaam er niets aan.
Om de T4 om te kunnen zetten zijn er twee enzymen nodig.
Deiodinase 2 en deiodinase 3.
Onthoud die twee. Die komen later in het verhaal weer terug.
Mensen met hypothyreoïdie (trage schildklier) hebben een tekort aan T4 en krijgen synthetisch T4 hormoon die door de enzymen in de lever in voornamelijk T3 en een klein beetje RT3 omgezet wordt.
Die RT3 wordt gebruikt om het overschot van T4 te verwijderen.
Het is dus in eerste instantie belangrijk om voldoende TSH te hebben, al betekent het niet altijd dat een normale TSH waarde garant staat voor voldoende T4 en T3.
Euthyroid sick syndrome:Dit is geen schildklierziekte maar een syndroom waarbij de enzymen Deiodinase 2 en deiodinase 3 niet goed werken. Bij dit syndroom zijn er normale TSH gehalten en de aandoening wordt daarom vaak over het hoofd gezien. Er wordt bij onderzoek geen abnormaal functioneren van de schildklier gevonden, ook de hypothalamus en hypofyse werken normaal. Toch is er abnormale functioneren van de schildklier.Bij dit syndroom is het T4 gehalte ook normaal, maar het T3 te laag en RT3 verhoogd. Als deze mensen een synthetisch T4 hormoon toegediend krijgen, helpt dit dus niet, omdat de enzymen die het T4 naar T3 om moeten zetten niet werken. |
Glyfosaat zorgt voor verlaging van glutathion en zorgt voor geoxideerd glutathion
Glutathion is de belangrijkste ontgiftingsstof in de lever. Door voeding te consumeren met glyfosaat is er vaak een tekort aan glutathion. Een andere essentiële stof is zwavel. Bij het behandelen van patiënten zet ik in op zoveel mogelijk zwavel omdat we hierdoor onze hedendaagse voeding een groot tekort aan hebben.
Om de lever en dus de schildklier te herstellen is het verhogen van glutathion essentieel en daarmee ook zwavel en zwavel bevatten aminozuren. Mensen moeten kijken naar hun dieet. Niet alleen biologisch eten, maar ook een dieet met veel zwavel en vooral dierlijke proteïnen omdat deze veel zwavel aminozuren bevatten.
Het interessante aan het hele T3-Reversed T3 activiteit in de lever is erg fascinerend omdat het teruggaat naar heparansulfaat, iets waar Stephanie Seneff al geïnteresseerd is sinds ze bij mensen met autisme zag dat zij een tekort aan heparansulfaat in de hersenventrikels hebben. Heparansulfaat is in het hele lichaam belangrijk, maar vooral in de lever en in combinatie met T3.
En dan komt nu het enzymen deiodinases weer in beeld. Had je ze nog onthouden?
We korten het af met Deio2 en Deio3. Ze zien eruit als ronde bolletjes.
(“He yo Dio 3, heb je vanmorgen nog wat heparansulfaat gekregen?”, zegt het brein. “Nee, shit joh”, zegt Dio3, “Ik was er klaar voor maar ik kon die cel niet in. Ik wachten, maar echt, dus ik heb me plat gemaakt en ben op die cel gaan zitten en heb ik maar al die T4 omgezet in RT3.
“Haha, ja vet, zou ik ook doen! Moeten ze maar heparansulfaat leveren, hopelijk komt het snel binnen.”
“Nou inderdaad, dit vertraagt de boel aanzienlijk! Haha, zitten ze met al die RT3, da’s echt niet goed.”
Als er niet genoeg heparansulfaat is kan het enzym Dio3 (deiodinase 3) de cel niet in, ze blijven op het oppervlak van de celmembraan. In plaats van ronde bolletjes worden ze nu plat en zitten ze op de verharde celmembraan. Hierdoor kunnen ze hun stoffen niet afleveren. Het membraan is stijf omdat er niet voldoende heparansulfaat is.
De Dio3 blijft dus op de buitenkant van de cel zitten, hier pakt het alle T4 en zet het om in RT3. Zo kan T4 dus geen T3 worden. T4 moet de cel in kunnen om in T3 omgezet te kunnen worden. T3 werkt op T4 in de cel. Dio3 zet normaal gesproken in de cel T4 om in T3.
Wat is heparansulfaat?
Heparine kennen veel mensen waarschijnlijk als bloedverdunner, het voorkomt dat bloed gaat stollen. Heparansulfaat is heparine gekoppeld aan sulfaat, dit is de vorm die mestcel granulen verpakt zit en wat vrijkomt bij een mestcel reactie. (*) Een logische conclusie is dus dat mensen die last hebben van trombose of andere bloedstolsel problemen (zoals na corona vaccinatie) een tekort hebben aan heparansulfaat. Dus zorg voor zwavel in je voeding!
Om heparansulfaat te kunnen gebruiken en dus goed te kunnen ontgiften moet het eerst geactiveerd worden. Daarvoor moet het gekoppeld worden. Dit koppelen gebeurt met behulp van ATP, ofwel energie, je hebt nu sulfaatdonor PAPS. PAPS zorgt dat het heparansulfaat actief wordt. Om 1 paps te maken heb je 2 ATP moleculen nodig.
Je moet dus voldoende ATP hebben om PAPS te maken en hoe kom je daar aan? Je energiecentrales in je cellen, de mitochondriën maken deze. Dus als je mitochondriën niet goed werken, heb je niet voldoende ATP en uiteindelijke tekort aan PAPS en kun je niet goed ontgiften.
Door het tekort aan actief heparansulfaat ontstaat er een probleem, je kunt dus niet goed ontgiften maar je kunt ook afvalstoffen die ontstaan in het lichaam zelf niet goed verwerken.
Lysosomen zijn de afvalbergen van de cel. Ze bevatten allerlei stoffen waaronder enzymen die macromoleculen af kunnen breken. De lysosomen breken de stoffen af zodat ze door het lichaam afgevoerd kunnen worden. Voor de afbraak en de recycling van stoffen is een zure omgeving nodig. Zonder heparansulfaat is de omgeving niet zuur. Het afval wordt dan dus niet opgeruimd.
Help de mitochondriën!
Je hebt dus goed werkende mitochondriën nodig om dit hele proces goed te laten draaien. Hoe kom je daar aan? Of wat veroorzaakt niet goed werkende mitochondriën?
Het cirkeltje is weer rond: De T3 hormonen in de schildklier!
“I love it when things come together!”
De T3 hormonen zorgen ervoor dat de mitochondriën blijven leven en blijven vernieuwen. Je hebt dus de actieve schildklierhormonen nodig om de mitochondriën gezond te houden. Het versterkt en zorgt voor de productie van mitochondriën. T3 hormonen geven de cel veel energie.
Dan komen we nu terug bij het Euthyroid sick syndrome (ESS) waarbij er een teveel aan RT3 hormonen zijn die de T3 hormonen blokkeren.
Er is een tekort aan T3 en daardoor een tekort aan mitochondriën en etc. etc.
Nu vraag je je wellicht af: Lisa raken we zo niet erg ver van het onderwerp glyfosaat af? Wat heeft een en ander nou nog met elkaar te maken? Maar let op: daar komt het:
Glyfosaat blokkeert de Dio3 en Dio2 enzymen.
Dus dat hele verhaal wat ik net verteld heb, kan dus ontstaan door het gebruiken van voeding met glyfosaat!
Dio 3 en Dio2 zetten het inactieve T4 dus om in het actieve T3. Maar als die enzymen door glyfosaat geblokkeerd worden, moeten er andere oplossingen worden gezocht en dus ontstaat er veel RT3, die probeert er nog wat van te maken, maar dat kan het niet.
Cysteïne en glutathion
Je kunt sulfaat uit voeding halen en je kunt zelf sulfaat maken. Dat doe je met behulp van cysteïne een aminozuur wat voornamelijk in dierlijke voeding zit. Havermout, linzen en zonnebloempitten bevatten ook wel cysteïne maar lang niet genoeg om voldoende zwavel te produceren. Zeker als je plantaardig eet, wat steeds meer mensen willen doen, is het heel belangrijk dat er voldoende glutathion is. Deze ontgiftingsstof wordt namelijk afgebroken tot cysteïne. Helaas hebben veel mensen ook een glutathion tekort. Je hebt dan een groot probleem.
Als dus al deze mechanismen niet goed werken is er niet voldoende energie, en ben je dus moe en uitgeput. Je lichaam blokkeert de boel omdat er niet voldoende stoffen zijn om de processen te laten werken.
De sleutel tot dit alles glutathion, als er voldoende glutathion is, is er voldoende cysteïne en dus sulfaat. Je hebt voldoende glutathion als je voldoende vitamine C in je lichaam hebt en daarnaast drie belangrijke aminozuren: glutamaat, cysteïne en glycine. Zorg dat je voeding eet met veel van deze aminozuren. Glycine vind je in vlees (rood vlees 1,5 tot 2 mg per 100 gram) en bonen(0,5 mg per 100 g.) granen en zaden. Glutamaat moet je echt alleen in de natuurlijk vorm eten, en nooit toegevoegd in de vorm van MSG. Je vindt glutamaat vooral in dierlijke producten, zaden en noten bevatten ook redelijk wat.
De sleutel is dus voldoende glutathion. Je kunt dit ook als supplement nemen. Kies dan voor liposomale glutathion of voor s-acetyl glutathion.
Er is ook acetyl cysteine (NAC), maar dit kan een probleem opleveren, deze moet namelijk eerst omgezet worden naar glutathion. En als daar een blokkade in zit, bijvoorbeeld door glyfosaat, werkt het niet.
Glyfosaat – een glycine analoog
Glycine wordt door glyfosaat uit de aminoketenzuur gehaald. Je moet dus glycine aanvullen. Collageen gevat heel veel glycine. Ik adviseer mijn cliënten allemaal gehydrolyseerd collageen poeder te gebruiken. Mestcelactivatie ontstaat mede door slap bindweefsel en een tekort aan collageen. Je mestcellen zitten dan in een slappe pudding en kunnen door trilling degranuleren. Is je bindweefsel sterker dan zitten de mestcellen fijn verpakt.
Door glyfosaat heb je een tekort aan glycine en dus aan collageen. Zo ontstaan er problemen in gewrichten en botten. Er is veel pijn in botten en gewrichten. Botten breken makkelijker. De botten schuiven over elkaar omdat het collageen er niet op wil hechten, de pezen zijn niet flexibel. Rugpijn, nieuwe heupen, schouderproblemen.
Het collageen is vervuild door de glyfosaat.
Je hebt dus glycine nodig om glutathion te produceren. Door glyfosaat ontstaat er een tekort aan glycine. Daarnaast zorgt glyfosaat ook nog eens voor een hogere productie van het GGT enzym(gamma-glutamyl transpeptidase), dit enzym breekt glutathion af in losse aminozuren waardoor het niet werkzaam is.
Het verband tussen sulfiet sensitiviteit en glyfosaat
Soms zijn mensen erg gevoelig sulfiet. Dit komt door glyfosaat. Het overstappen naar een volledig glyfosaat vrij voedingspatroon kan dan helpen.
Sulfiet is echt giftig. Het is reactief en veroorzaakt veel schade. Het moet in je lichaam omgezet worden naar het onschadelijke sulfaat (zwavel).
De bacteriën in je darmen hebben veel enzymen die helpen sulfaat te produceren of die het sulfiet afbreken en omzetten in organische aminozuren. Het sulfiet is nu in een oxidatieve staat.
Het kan afgebroken worden naar waterstof zwavelgas, die heeft geen zuurstof. (H2S) of het wordt geassimileerd in zwavelhoudende aminozuren met behulp van het enzym ASR.
De E.Coli bacterien in de darmen zetten met behulp van het Assimilatory Sulfiet Reductase enzym (ASR) sulfiet om in methionine.
Glyfosaat onderdrukt die activiteit in de E.Coli bacteriën, en zo ontstaat een tekort aan methionine. Methionine heb je nodig om cysteïne te vormen, wat dan weer voor nodig is voor glutathion.
Als je dus sulfiet eet of drinkt en er is niet voldoende activiteit van het ASR enzym is er de bacterie desulfovibrio, deze produceert waterstofsulfidegas met behulp van Dissimilatory Sulfiet Reductase (DSR), dit enzym wordt niet door glyfosaat aangetast.
Dan denk je hiep hoi, dan komt het allemaal toch nog goed…, … maar je wil helemaal niet dat DSR het sulfiet omzet in waterstofsulfidegas!
Potverdorie, waterstofsulfidegas kan je doden!
Dit gas zorgt voor een opgezette buik.
Ik heb cliënten die regelmatig een opgeblazen buik hebben zo groot als een meloen. Dat is dus een probleem met de verwerking van sulfiet en teveel waterstofsulfidegas.
Het is een interessant signalerend gas en heeft een belangrijke rol in de biologie.
Maar als er teveel van is, is het gevaarlijk. In je lichaam krijg je niet snel een teveel om te doden maar wel een teveel wat voor grote problemen kan zorgen.
Het is een heel licht gas en kan in je lichaam verplaatsen en naar je hersenen gaan waar het voor hersenmist zorgt.Je produceert dus waterstofsulfidegas doordat de enzymen niet goed werken en je maakt niet voldoende methionine die je nodig hebt. Die bacterie desulfovibrio zit altijd in je darmen maar kan overgroeien. Teveel van deze bacterie is niet goed. Dan is er ook nog de Bilophila Wadsworthia bacterie, die maakt ook waterstofsulfidegas van sulfieten. Deze twee bacteriën worden problematisch als de ASR enzymen niet werken.
Het sulfiet is toxisch, dus als de enzymen niet werken krijg je teveel sulfiet in je lichaam en daarmee oxidatieve schade.
Bij de patiënten zien we vaak een darmdysbiose en SIBO waar de bacteriën naar de dunne darm migreren. We meten SIBO door gassen in de adem te meten, methaan en waterstof.
Dit komt ook door glyfosaat.
Sulfiet sensitiviteit, darmklachten, SIBO, kan dus allemaal door glyfosaat worden veroorzaakt.
Tekort aan flavoproteïne
Je wil dus van dat waterstofsulfidegas af. Dat kan. Daar zijn dus de ASR enzymen voor nodig, maar ook een eiwit wat flavoproteïne heet en wat in de darmen door je bacteriën wordt gemaakt. Deze flavoproteïnen kunnen ook ammoniak, methaan en zelfs waterstofgas oxideren en omzetten in organische stof.
Neem bijvoorbeeld het CH4 methaan molecuul.
- Methaan wordt methanol
- Dit wordt omgezet naar formaldehyde
- En dit wordt weer omgezet naar formate.
Dit zijn allemaal verschillende stappen in de oxidatie. Bij iedere stap in dit proces heb je flavoproteïne nodig.
En die worden onderdrukt door glyfosaat.
Flavoproteïne is een proteïne, die als co-enzym riboflavine (vitamine B2) bevat in de vorm van flavine-adenine dinucleotide of flavin mononucleotide. Dit enzym katalyseert de redoxreactie in de ademhalingsketen, waarbij het flavoproteïne in de stappen van de ademhalingsketen waterstof overdraagt in de elektronentransportketen. |
De enzymen die je nodig hebt in deze processen moeten door de darmflora worden gemaakt. Dat kunnen we niet zelf.
Deuterium
Het omzetten van de waterstof bevattende gassen in organische stof is een manier om je van deuterium te ontdoen zodat de organische moleculen geen deuterium meer bevatten. Deuterium is een zwaar waterstof en het is natuurlijk. Je vindt het overal in de natuur en ons lichaam heeft geavanceerde manieren gevonden om het buiten de mitochondriën te houden. Als er teveel deuterium in de mitochondria komt, worden de mitochondriën ziek. De ATP pompen gaan kapot en er kan niet zoveel energie geproduceerd worden. En ze gaan reactieve zuurstof vrijlaten.
De mitochondriën beschadigen zichzelf hiermee, door teveel deuterium. In een gezonde reactie kunnen de mitochondriën waterstof boven deuterium kiezen.
Door glyfosaat worden kwik en pesticiden en herbiciden giftiger omdat glyfosaat de ontgifting in de lever verstoort.
Litewater is deuterium arm water.https://www.drinklitewater.com/
De oplossing! Wat moet je dan eten?
Een dieet met veel dierlijke proteïnen en vet. Boter, talg, reuzel.
Omdat het veel zwavel bevattende aminozuren bevat en omdat het heel weinig deuterium bevat.
Laslo Boras schreef hierover (deuterium arm dieet). Hij zegt dat fruit erg giftig is omdat het veel deuterium bevat. Is fruit dan in principe nooit goed? Nee, dat is niet zo. Als we niet dagelijks overspoeld zouden worden met giftige chemische stoffen zou het geen probleem zijn. Leef je in een schone wereld, eet je alleen zelf gekweekte biologische groenten en heb je geen gezondheidsproblemen, dan is fruit geen probleem.
Neem bijvoorbeeld alcohol, als je voldoende gezonde enzymen hebt die ethanol kunnen metaboliseren, is het zelfs een superbrandstof. Het is net als suiker, het is heel makkelijk om in energie om te zetten. Heb je die enzymen niet, of werken ze slecht, dan wordt ethanol niet gemetaboliseerd en krijg je reactieve moleculen.
Stoffen worden pas echt giftig voor het lichaam als er niet voldoende activiteit van de enzymen is.
Formaldehyde is erg giftig en als het enzym wat het omzet in formate kapot is heb je een groot probleem. Een manier om dat te verhelpen is om veel ethanol te drinken. Want het gaat de strijd aan met het enzym wat methanol in formaldehyde omzet.
Alcoholisme kan wellicht ontstaan door de behoefte van het lichaam om zich van formaldehyde te ontdoen. (Denk daar maar eens over na. Een heel andere kijk op de dingen nietwaar.)
Zo kan het ook met onbedwingbare trek in suiker zijn, mensen weten mentaal dat ze niet zoveel suiker zouden moeten eten, maar hun lichaam blijft vragen om suiker. Want als er bijvoorbeeld candida is, ontstaat formaldehyde en ethanol helpt het afbreken. Bij candida ontstaat er ook ethanol. Waarschijnlijk als poging om formaldehyde af te breken.
Het eten van suiker, zorgt dus door de gisting voor ethanol en helpt formaldehyde te verlagen.
En dat dus allemaal door een tekort aan activiteit van enzymen door glyfosaat!
Covid-19
Dr Seneff ziet ook een verband tussen Covid-19 en glyfosaat. In de landen waar nog veel glyfosaat in de landbouw wordt gebruikt zie je ook een veel hoger aantal ernstige Covid-19 zieken. Glyfosaat onderdrukt ook het aangeboren immuunsysteem.
Bij Covid-19 wordt zink, vitamine C en glutathion aanbevolen. en zoals we eerder besproken hebben zorgt glyfosaat voor een tekort aan glutathion.
Als je aangeboren immuunsysteem verzwakt is moet je met grof geschut komen. Hierdoor krijg je zware cytokine stormen, hier overlijden mensen met Covid-19 aan.
De oplossing betreft voeding is dus biologische voeding zonder glyfosaat. En let daarbij ook op alle graanproducten, peulvruchten, noten en zaden.
Geen fruit, veel groenten en veel dierlijke eiwitten en vetten om de ontgifting te ondersteunen.
En daarmee durf ik te zeggen en ik quote daarmee Stephanie Saneff:
De ware pandemie is de verzwakking van de mensheid door glyfosaat.
De explosieve groei van neurologische ziekten, autisme, auto-immuunziekten,
lopen gelijk op met het gebruik van glyfosaat.